uitrusten

uitrusten
{{uitrusten}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk werkwoord〉
[rusten tot men niet moe meer is] se reposer
voorbeelden:
1   even uitrusten prendre un peu de répit
     uitrusten van de vermoeienissen van de reis se remettre des fatigues du voyage
II 〈overgankelijk werkwoord〉
[van het nodige voorzien] équiper (de); 〈m.b.t. gereedschap, materiaal〉 outiller; 〈m.b.t. schip〉 armer
voorbeelden:
1   goed uitgeruste troepen troupes bien équipées
     zich uitrusten met s'équiper de

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужно сделать НИР?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”